[Een blogje van februari 2014]

‘Hallo, ik ben Kikker.’
‘Ja, dat zie ik ook wel. Ik ben niet dom. Ik kan lezen en schrijven en ik spreek drie talen.’

Dat is de entree van Rat in de tekenfilmpjes van Kikker en zijn vriendjes. Ik weet dat het een bijzonder kinderachtige emotie is, maar ik heb een vreselijke hekel aan Rat. Het hele Kikker en zijn vriendjes, gebaseerd op mooie prentenboeken, is zo moralistisch als een psalm en zo voorspelbaar als, tja, een kinderfilmpje. Het is niet de voorspelbaarheid die me stoort en het zijn zeker niet de lieve tekeningen, het zijn de levenslessen die zo dik bovenop kikker zijn gesmeerd, dat zijn pootjes er onder bezwijken. En de voornaamste voorvechter van wijsneuzige platitudes, is Rat.
Rat is nieuw in het universum van kikker en zijn vriendjes. Varkentje en Eend zijn het bekrompen maar niet onwelwillende Volk dat vindt dat Rat weg moet, want hij is vies en lui. Waar kom je vandaan, vieze rat? vraagt Varkentje. Waarop Rat zegt: ‘Ik kom van híer en van daar, van óóveral en nergens. Ik heb echt héél véél van de wereld gezien, weet je.’

Ik sla dan elke keer grommend mijn ogen ten hemel, ook al is er niemand anders dan m’n dreumes in de kamer. Het lijkt me onverwerkt zeer. Want geef toe, we kennen allemaal zo'n rat. Een cliché-spuiende wijsneus die altijd wel ergens een paar fans vindt. Toen ik in Genève stage liep, leek ongeveer iedereen zo. ‘Hoi, ik ben Antoin, ik heb in zeven landen gewoond en spreek Chinees en Urdu!’ ‘Ik ben Sofia, ik heb drie masters en mijn moeder is Koffi Annan.’

Ik had een heel mooi voorbeeld van een Rat-vriend toen ik in Brighton studeerde (zie je hoe ik al pocherig twee buitenlandse locaties in dit verhaal heb verweven, Rat!) Hij kwam uit Canada, een land vol mensen met Rat-trekjes (want ze zijn Noord-Amerikaans maar niet de VS, hoe cool is dat. En ze zijn groen en vooruitstrevend en ze hebben elanden en hele goeie scholen.) We wandelden ‘s avonds met een groepje langs het strand. Hij stond stil, zuchtte diep en sprak de historische woorden: ‘Als ik naar de zee kijk, wil ik schrijven. Ik voel dan dat ik een oude ziel heb. Ik denk dat ik naar huis ga, ik heb inspiratie.’